Verloren tijd

Bestellen? klik op de cover!

Flaptekst

Sven is veertig wanneer zijn vader sterft en blijft verweesd achter. Tot zijn verbazing zoekt zijn broer Etienne na vierentwintig jaar weer toenadering. Gaandeweg ontdekt Sven dingen over zijn broer en ouders die hij nooit vermoed had. Misverstanden worden langzaam ontrafeld maar roepen nieuwe vragen op. Sven ontdekt de oorzaak van het onredelijk gedrag van zijn moeder tegenover zijn vader. Hij krijgt een inkijk in het kolkende zielenleven van zijn pa. Langzaam trekt de mist op en verschijnen er andere mensen met hun eigen onverwerkte verleden op het toneel. Wroetend in het verleden, krijgt zijn leven een andere wending.

Fragment

‘En jij bent bij ma gebleven, omdat…ja, waarom eigenlijk?’ 
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat begrijp je toch niet.’ 
‘Probeer het eens’, zei ik sarcastisch. ‘Je bent goed op dreef. Ik kan alles aan, nu.’ 
‘Omdat zij jouw moeder was, oké?’ Hij was wat luider gaan spreken en de twee meisjes, die achter de toog bezig waren, keken even op. Ik keek hem, onbegrijpend, aan. 
‘Als ik zou scheiden van je moeder, liet ik jou aan dat serpent over. Ik wou niet, dat jij ook een rotjeugd tegemoet ging.’ Weer een emmer ijskoud water die over me werd uitgestort. Langzaam begonnen de consequenties van zijn uitspraak tot me door te dringen. Ik was er de oorzaak van dat hij zijn ongelukkig huwelijk tot het bittere einde toe had volgehouden. Ik voelde de haartjes in mijn nek kriebelen. 
‘Waarom ben je dan niet van haar gescheiden, toen ik de deur uit was?’ 
Hij maakte een lichte beweging met zijn hoofd. ‘Toen was het te laat. Ik was het al gewend.’ Hij glimlachte flauw. ‘Alles went, Sven. Alles. Ik wou rust. Op een of andere manier had ik die in mijn huwelijk.’ 
Ik dacht aan zijn vele, haast wekelijkse vispartijen, in weer en wind soms. ‘Ik mag het niet zeggen, pa, maar eigenlijk ben ik blij dat je nu eindelijk vrij bent.’ 
Hij dronk het laatste restje uit zijn fles en keek me schuin aan, waarbij hij knipoogde. Met een klap zette hij het flesje neer en rekte zich uit. ‘Laat alles maar zoals het is, Sven. Mondje dicht. Gesnopen?’ Hij keek me indringend aan. ‘Gesnopen?’ 
Ik knikte, maar niet van harte. Eigenlijk popelde ik om met mijn broer Etienne te spreken, over zijn onredelijke houding tegenover mij en mijn vader. Tenslotte had die er, blijkbaar, voor gezorgd dat hij geen domme dingen had gedaan. Dacht ik toch. 
Alsof hij mijn gedachten raadde, zei hij: ‘En je gaat, godverdomme, Etienne niet opzoeken, oké?’ 
Ik knikte weer onwillig en hij zuchtte geërgerd. ‘Ik had moeten zwijgen.’ 
‘Nee, pa. Ik ben blij dat ik het allemaal weet. Een en ander wordt duidelijk nu.’
 ‘Oh ja? Wat dan?’ 
Ik schokschouderde. ‘Nou gewoon, alles.’ Dat was larie en hij wist het. In de plaats daarvan waren er immers honderden vragen bijgekomen in mijn hoofd. 
Hij zuchtte, alsof hij het opgaf. ‘Ach wat, trek je plan. Ik hoop alleen maar, dat je het me niet moeilijk gaat maken.’ Hij maakte een hoofdbeweging naar buiten. ‘Ze steekt nu in de grond, laat ze daar maar zitten.'